De 3 klassieke vormen van weerstand bij verandering – en waarom er vaak meer speelt
- Fleur Soomers

- 3 dagen geleden
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 2 dagen geleden
Verandering is zelden vanzelfsprekend. Of het nu gaat om het besparen van water, nieuwe manieren van werken of het invoeren van duurzame gewoontes: mensen reageren vaak met weerstand. Die weerstand is niet per se negatief, het is een signaal dat er iets schuurt, dat er emoties of belangen meespelen. Wie verandering wil begeleiden, moet weerstand dus niet negeren, maar begrijpen.
In deze blog neem ik je mee in de drie klassieke vormen van weerstand zoals vaak beschreven in het Alpha-Omega model. Maar ik laat je ook zien dat er in de praktijk méér soorten weerstand spelen, en dat een veranderaanpak dus meer vraagt dan alleen het kennen van deze basis.

De 3 klassieke vormen van weerstand
Inertia: passieve weerstand
Scepticisme: twijfel en achterdocht
Reactance: actieve weerstand
Wie verandering wil laten slagen, moet breder kijken, erkennen wat er écht speelt en bereid zijn om zijn aanpak daarop af te stemmen.
Inertia: De neiging om vast te houden aan het bekende
“Waarom zou ik het anders doen, als ik het altijd al zo heb gedaan?”
Inertia is misschien wel de hardnekkigste vorm van weerstand – en daarmee ook de lastigste om te veranderen. Mensen zitten vast in hun gewoontes, niet uit onwil, maar omdat het bekende comfortabel voelt. Ze weten vaak dat het gevraagde gedrag beter is, maar verandering vraagt energie. En zolang iets ‘goed genoeg’ lijkt te werken, is er weinig reden om het anders te doen.
Voorbeeld uit de praktijk
In het project Ventileren in Apeldoorn zagen we dat terug bij huurders van woningverenigingen. Hoewel de meeste mensen wisten dat ventileren belangrijk is, gebeurde dat in de winter vaak minder structureel. Comfort won het van verstand: kou in huis voel je direct, vochtproblemen pas later.
Hoe ga je om met inertia?
Verhoog urgentie
Deel het gedrag op in kleine behapbare stappen
Gebruik herinneringen
Laat zien dat het haalbaar is

Inertia vraagt om verleiding in plaats van overtuiging. We verpakten de boodschap positiever, deelden het gedrag op in kleine stappen en verhoogden de urgentie. Zo ontwikkelden we een jaarkalender die woningcorporaties aan het eind van het jaar cadeau gaven aan huurders. Bij elke maand stond een eenvoudige, praktische tip om het ventilatiegedrag te verbeteren. En omdat een kalender misschien wel dagelijks wordt gebruikt, werden bewoners op een laagdrempelige manier telkens herinnerd aan het gewenste gedrag. Op die manier maakten we ventileren concreet, haalbaar én positief – en hielpen we bewoners stap voor stap hun gewoontes te doorbreken.
Scepticisme: Twijfel over de boodschap of over de afzender van de boodschap
“Heeft dit wel zin of werkt dit wel echt?”
Scepticisme ontstaat wanneer mensen twijfelen aan het nut of de haalbaarheid van een verandering of als ze twijfelen aan de afzender. Ze zien het probleem misschien wel, maar geloven niet in de oplossing of in dat hun eigen gedrag écht verschil maakt. Soms komt die twijfel voort uit eerdere ervaringen, soms uit een gevoel van machteloosheid.
Voorbeeld uit de praktijk
In het project Water besparen in het hoger onderwijs kwamen we dit duidelijk tegen. Studenten en medewerkers vinden duurzaamheid belangrijk, maar vroegen zich af of hun eigen bijdrage echt iets opleverde. “Wat maakt het nou uit of ik een minuut korter douche?” Die houding is typerend voor scepticisme: de wil is er, maar het geloof in effect ontbreekt.
Hoe ga je om met scepticisme
Kies de juiste zender
Geef een garantie
Laat de doelgroep zelf ervaren hoe makkelijk iets kan zijn
Wees transparant over het hoe en wat
Maak het praktisch en relevant
Gebruik een sociale norm

Om dat geloof te versterken, is het belangrijk te laten zien dat verandering écht iets oplevert. Daarom maakten we als onderdeel van een toolbox tentkaarten die overal in het gebouw van de onderwijsinstelling werden neergezet. Ze toonden hoeveel liter water je kunt besparen met hele kleine, simpele keuzes. Daardoor werd zichtbaar dat individueel gedrag wél verschil maakt en veranderde twijfel stap voor stap in motivatie.
Reactance: Wanneer mensen het gevoel hebben dat hun keuzevrijheid wordt ingeperkt
“Waar bemoei je je mee?” of “Dat bepaal ik zelf wel!”
Reactance ontstaat zodra mensen het idee krijgen dat hun autonomie wordt beperkt. Hoe goed bedoeld de boodschap ook is, als iets voelt als een verplichting, ontstaat weerstand. Mensen willen zélf kunnen beslissen hoe ze iets doen.
Reactance in de praktijk
Mensen zijn eerder geneigd om mee te doen wanneer ze het gevoel hebben dat ze zelf kunnen kiezen. Autonomie versterkt motivatie en vergroot betrokkenheid, een bekend principe binnen gedragsverandering. Ook in onze projecten zien we dat terug: wanneer communicatie uitnodigend is in plaats van dwingend, reageren mensen positiever en neemt de bereidheid tot deelname toe. Die subtiele verschuiving – van moeten naar mogen – maakt een groot verschil.
Hoe ga je om met reactance
erken de weerstand
bied keuzevrijheid
focus op wat wel mag
begin klein
communiceer het voordeel
Om reactance te verminderen, is het essentieel om autonomie te respecteren en ruimte te bieden voor eigen keuze. Dat kan door het taalgebruik aan te passen – bijvoorbeeld door te zeggen “je kunt ervoor kiezen om…” in plaats van “je moet…” – of door meerdere manieren aan te bieden om een gewenst gedrag uit te voeren. Wanneer mensen het gevoel hebben dat ze zélf de controle houden, neemt hun betrokkenheid toe, en daarmee ook de kans op duurzaam gedrag.
Zelf passen we dat regelmatig toe in onze communicatie, bijvoorbeeld in brieven of enquêtes. Daarin schrijven we: “We begrijpen dat het tijd kost” of “We snappen dat het niet altijd uitkomt”. Door die erkenning voelen mensen zich gezien, en blijven ze eerder bereid om mee te doen.
Maar er is méér dan deze drie vormen
De drie klassieke categorieën zijn een goed startpunt. Toch zien we in de praktijk dat weerstand veelkleuriger is. Enkele voorbeelden:
Emotionele weerstand: angst om iets kwijt te raken, verdriet om het oude los te laten.
Structurele weerstand: systemen, processen of regels die verandering tegenhouden.
Culturele weerstand: diepgewortelde gewoontes en overtuigingen binnen een organisatie.
Systemische weerstand: het bredere geheel van belangen, machtsverhoudingen of structuren die verandering bemoeilijken.
Voorbeeld uit de praktijk: In het project Water besparen in het hoger onderwijs merkten we dat er niet alleen scepsis was over het effect van kleine ingrepen, maar ook structurele weerstand: facilitaire processen en beleidsregels maakten het lastig om waterbesparende maatregelen door te voeren.
Door oog te hebben voor deze extra lagen, wordt je veranderaanpak realistischer en effectiever.

Alvast een aantal quick wins
Een paar inzichten die wij steeds opnieuw toepassen in projecten:
Luister en erken: weerstand is vaak een uiting van zorgen of behoeften.
Maak het concreet en makkelijk: laat zien wat de verandering betekent in de dagelijkse praktijk.
Creëer eigenaarschap: betrek mensen actief, geef ze keuze en invloed.
Wees geduldig: verandering is zelden een sprint, maar bijna altijd een marathon.
Meer zien is beter handelen
Weerstand bij verandering is onvermijdelijk. De drie klassieke vormen inertia, scepticisme en reactance geven een stevig fundament. Maar de praktijk leert dat er méér speelt: emoties, structuren, cultuur, systemen en nog veel meer maken het vaak ingewikkelder.
Wie verandering wil laten slagen, moet dus breder kijken, erkennen wat er écht speelt, en bereid zijn om zijn aanpak daarop af te stemmen.
Wil je weten welke weerstand jouw doelgroep ervaart en hoe je daarmee om kunt gaan? We denken graag met je mee.







Opmerkingen